De Atjeh-oorlog. Misschien ken je hem, net als ik, uit je geschiedenisboek van de middelbare school. Wanneer hij precies plaatsvond en waar om gestreden werd, kon ik me niet meer zo goed herinneren. Waar Atjeh precies ligt, wist ik eigenlijk voornamelijk door de vreselijke tsunami in 2005. Mijn verbazing was dus groot, toen ik er in de archieven achter kwam dat Atjeh een cruciale rol speelt in mijn familiegeschiedenis.
De eerste stap: mijn oma
Mijn eerste stap naar dat verleden is mijn oma, de moeder van mijn moeder. Mijn oma vertelde vaak verhalen over haar jeugd op Sumatra. Na het eten aan de keukentafel, of gewoon tussendoor, als we tv keken of in de tuin zaten. Verhalen over haar schooltijd, over houthakken in het oerwoud met haar vader en over de sprookjes die zij hoorde van haar moeder.
Voor mij en mijn neven en nichten was mijn oma alles wat je je van een lieve oma kan voorstellen. Zorgzaam, geïnteresseerd en niet veroordelend – welke keuzes we ook maakten in ons eigen leven. Ik was 27 toen zij overleed, en toen besefte ik pas hoe speciaal het was dat ik zo lang zo veel liefde en acceptatie mocht ontvangen. Dat is niet iets wat iedereen vanzelfsprekend krijgt. Op sommige momenten mis ik haar nog ontzettend. Sinds ik met onderzoek naar haar familie bezig ben, voel ik me weer een beetje dichter bij haar. Dat doet mij goed.

Kleine ik met mijn oma
Mijn overgrootouders George en Guna
Mijn oma heette Fien de Heer en was geboren in 1919, in de buurt van Padang op West-Sumatra. Haar moeder Guna stamt zeer waarschijnlijk van de Batakkers en / of de Minangkabau, volkeren op Sumatra. Haar vader George (Sjors) was van Nederlands-Indische afkomst; vandaar de naam De Heer. Haar vader en moeder kende ik van foto’s op de dressoirkast.
Bij hun verschil in afkomst stond ik vroeger nooit stil. Nu besef ik me dat het natuurlijk wel uitmaakte in het koloniale Nederlands-Indië. Wat het precies betekende, ben ik nog aan het onderzoeken. Hopelijk daarover meer in een latere blogpost. Maar in de verhalen van mijn oma waren zij gewoon haar vader en moeder.

Mijn oma met haar ouders George en Guna
Mijn oma’s vader George de Heer was ook geboren in de buurt van Padang, in een dorp genaamd Sawah Lunto. Hij was een zoon van het echtpaar Joseph de Heer en Christiana Theuvenet. Dat waren dus de mensen die míjn oma Fien, ‘opa’ en ‘oma’ noemde.
Ik ben pas goed met mijn onderzoek begonnen, toen ik de stamboom van de familie te zien kreeg. Daarop zag ik dat het verhaal van de familie De Heer in Nederlands-Indië bij Joseph de Heer begint. Maar over hem had ik van mijn oma zelf nog nooit gehoord. Zij is wel naar hem vernoemd; Fien was de korte versie van Josephine.
Wie was deze man, van wie mijn lieve oma zowel haar voor- als achternaam kreeg?
Joseph de Heer: geen makkelijke start

Joseph de Heer werd in 1848 geboren in Zutphen, Gelderland. Hoe kwam hij in Indië terecht? Dat heeft mijn oma dus nooit verteld. Ik weet niet zeker of zij het zelf wist.
Joseph had geen makkelijke jeugd. Zijn vader heeft hij nooit gekend. Zijn moeder had hem kort na zijn geboorte verlaten. In zijn kindertijd was hij afhankelijk van de steun van andere familieleden. Hij was opgenomen in het gezin van zijn tante, die voor zijn opvoeding een toelage kreeg van de Hervormde Kerk in Zutphen. In zijn tienerjaren woonde hij op verschillende adressen. De gezinnen waar hij bij woonde, kregen ook een toelage van de kerk. Waarschijnlijk werkte hij ook voor deze ‘pleegouders’ – bij een paar adressen staat vermeld dat hij boerenwerker of knecht was.
Op zijn achttiende werd Joseph ingeloot voor militaire dienst. Dat bleek voor hem een uitweg te zijn uit een redelijk uitzichtloos bestaan. Het bood hem mogelijkheden om meer geld te verdienen, en op een nieuwe manier. Na een jaar verplichte dienst in Nederland, meldde hij zich aan bij het koloniale leger.
Het koloniale leger: geen populaire keuze
In die periode, de jaren 1860, breidde Nederland het gezag in Nederlands-Indië uit. Het leger werd ingezet om Nederlandse belangen te beschermen, handelsroutes te bewaken en opstanden van de lokale bevolking te onderdrukken.
Het koloniale leger was een beroepsleger. Dienstplichtige jongemannen werden dus niet naar de koloniën gestuurd; je moest jezelf aanmelden. Dat was in die tijd geen populaire keuze. Men had geen zin in het tropische klimaat en mogelijke ziektes. En in die tijd was er al kritiek op het kolonialisme en de onderdrukking van Indische bevolking. Multatuli’s Max Havelaar, ook wel bekend als dé aanklacht tegen het koloniale beleid, was al verschenen.
Geld en avontuur
Aan de andere kant waren geld en een kans op avontuur in exotische oorden, wél een motivatie voor jonge mannen om zich aan te melden. Voor sommigen moeten ook nationale trots en imperialistische idealen hebben meegespeeld. Maar voor anderen was het een weg uit de armoede.
Om je aan te melden voor het koloniale leger, moest je toen naar het Koloniaal Werfdepot in Harderwijk. Je kreeg handgeld bij de aanmelding en een soldij. Het koloniale leger leek daardoor in die tijd meer op een vreemdelingenlegioen. Allerlei aan-lagerwal-geraakten uit heel Europa meldden zich aan in Harderwijk. En er werden troepen geworven buiten Europa; ook in de koloniën zelf.


Voor volk en vaderland… of een betere toekomst?
Waarom zou Joseph zich hebben aangemeld? Waarschijnlijk ging het hem voornamelijk om het inkomen. En misschien het avontuur. Een jongen uit de Gelderse klei, die in zijn kansarme jeugd alleen kon dromen van een ander leven, greep nu zijn kans. Vaderlandse trots… dat betwijfel ik, want Nederland had hem maar weinig positiefs opgeleverd. Daarnaast zou hij uiteindelijk ook niet meer terugkeren naar het vaderland, maar in Indië blijven.
Zou hij gevoelens hebben gehad van blanke, Europese superioriteit? Dat was uiteindelijk natuurlijk wel de drijfkracht achter het koloniale leger. Men vond dat zij het recht hadden om de ‘inlanders’ te besturen in hun eigen land. Om de grond waar zij eeuwenlang woonden, te bezitten. De eeuwenoude cultuur, religie, tradities en gebruiken van de lokale bevolking werden afgedaan als minderwaardig. Die konden wijken voor Europese ‘beschaving’.
Een kleine pin
Als nakomeling van zowel Europeanen als inlanders en met mijn 21e eeuwse blik, heb ik moeite met die geschiedenis. Ik troost mezelf door te bedenken dat ik Joseph niet persoonlijk kan verwijten waar de hele wereld mee bezig was. Hij was een hele kleine pin in het wereldwijde koloniale systeem. Maar dat systeem was gebaseerd op een superioriteitsgevoel dat in mijn ogen niet goedgepraat kan worden – ik vind dat een duistere kant van de mensheid.
Hoe hij zich precies voelde, kan ik niet achterhalen. Er zijn geen dagboeken of brieven bewaard gebleven uit die tijd. Feit is dat Joseph in 1867 voor 6 jaar uitgezonden en diende in verschillende bataljons, waarschijnlijk op Java en Sumatra.
Toen deze periode erop zat, ging hij terug naar Nederland. Maar blijkbaar was er echt niets meer om hem hier te houden. Heel snel meldde zich weer bij het Werfdepot. En binnen 3 maanden zat hij weer in Indië. En hier komt de Atjeh-oorlog in beeld. In 1876 keer voegde Joseph zich bij het 3e Garnizoen Bataljon in Atjeh.


Guerilla-oorlog in Atjeh
De Atjeh-oorlog begon in 1873. De start van de oorlog ging de geschiedenisboeken in als interventie tegen piraterij in de Straat van Malakka, tussen Sumatra en Maleisië. Piraten maakten de handel moeilijker. In werkelijkheid ging het complexer.
Een groot deel van de Indische archipel was in 1873 onder Nederlands bestuur. Nederland probeerde toen controle te krijgen over het sultanaat Atjeh, in het noorden van Sumatra – in die tijd een machtige en relatief welvarende regio. Toen dat niet lukte via onderhandelingen en verdragen, werd militair optreden ingezet om de sultan te onderwerpen aan Nederlands bestuur. De reacties op het Nederlands optreden, zowel in de Tweede Kamer als in de internationale pers, waren gemengd. De sultan zocht tevergeefs steun bij andere landen.
De verwachting was dat de sultan zich makkelijk zou overgeven. Maar waar Nederland minder op gerekend had, was dat de lokale bevolking zich met man (en vrouw) en macht zou verzetten in een guerrillaoorlog. Tijdens hun tochten in Indië hadden de Nederlanders nog niet eerder te maken gehad met zo’n fel verzet van de lokale bevolking. De oorlog zou nog decennialang duren en er werd zelfs een jihad tegen Nederland uitgeroepen. De oorlog staat ook wel bekend als een van de zwaarste en bloedigste oorlogen uit de Nederlandse koloniale tijd.
Bronzen medaille
Drie jaar na het begin van die oorlog, werd Joseph de Heer naar Atjeh uitgezonden. Hij werd fuselier en klom op in rang tot sergeant. Hij werd zelfs onderscheiden met een bronzen medaille en een ereteken voor zijn krijgsverzet. Toen ik dat las in het militair stamboek, voelde ik me even trots. Joseph werd een van de besten in wat hij deed. Maar hoeveel Atjehse vrijheidsstrijders zou hij daarvoor omgebracht hebben? En maakte hij nog onderscheid tussen die strijders en weerloze mensen in de dorpen? Zal hij er af en toe voldoening uit hebben gehaald? Trots maakte plaats voor een knoop in mijn maag en een brok in mijn keel.

Na 12 jaar in Atjeh werd Joseph in 1886 ontslagen uit het leger, vanwege “voortdurende ongeschiktheid voor alle militaire diensten, niet ontstaan in en door den dienst”. Misschien was hij inmiddels te oud; hij was toen 42.
Joseph mocht op de boot terug naar Nederland en kreeg een jaarlijkse gage mee van 390 gulden – omgerekend naar nu, zo’n 15.000 euro.
Verder in de ‘Gordel van Smaragd’
Maar hij zou nooit meer voet zetten op Nederlandse bodem. De meeste andere soldaten uit hetzelfde militaire register gingen wel terug. Waarschijnlijk naar hun vrouw en kinderen, naar hun familie. Joseph had niets van dat alles. Van Atjeh voer het schip naar Padang, iets zuidelijker op Sumatra. Daar ging Joseph van boord, op zijn 43e verjaardag. De eerste dag van een nieuw hoofdstuk van zijn leven.
Twee jaar later zou Joseph daar trouwen en een gezin stichtten. Hij settelde in Sawah Lunto met Christiana Theuvenet, een 35-jarige dame van Indo-Europese afkomst. Het bestaan waar hij als boerenknecht in Gelderland alleen maar van had kunnen dromen.
Plantage en mijnbouw
In Sawah Lunto kocht Joseph een kokospalmenplantage. Het stadje is echter meer bekend om de mijnbouw. En dit is allemaal weer een ander deel van de geschiedenis. Daarover later meer.
Joseph stierf in 1920 in Sawah Lunto op 77-jarige leeftijd. Samen kregen Joseph en Christiana zes kinderen en vele kleinkinderen. En één van die kleinkinderen werd mijn lieve oma Fien – Josephine.

Joseph en Christiana met hun gezin in Sawah Lunto
En verder na de koloniale tijd
Het blanke superioriteitsgevoel waar ik het eerder over had, heb ik in ook mijn eigen leven soms nog weleens bemerkt. Ook bij mensen met roots in Nederlands-Indië, wanneer zij pronken met een Nederlandse naam en lichte huidskleur – want dat zou ‘beter’ zijn.
Maar bij mijn oma en moeder heb ik dit nooit zo ervaren. Van hen heb ik geleerd dat je iedereen moet behandelen zoals jezelf behandeld wil worden. En dat je altijd trots mag zijn op je afkomst, wat je naam of huidskleur ook is.
Bewust
Dat laat mij zien dat de mindset in mijn familie is veranderd, sinds de tijd van mijn betovergrootvader Joseph de Heer. Hebben we in 150 jaar tijd het koloniale gedachtegoed compleet afgewezen? We doen nu in elk geval bewust ons best.
Was Joseph zelf doordrongen van koloniale idealen van superioriteit? Waarschijnlijk niet bewust, want die idealen waren simpel gezegd ‘normaal’. Hij werkte gewoon aan zijn eigen bestaansrecht en welzijn, op alle manieren waarop dat kon.
Maar dat wil niet zeggen dat hij niet profiteerde van een systeem, waar anderen slachtoffer van waren. Sommigen letterlijk daar ter plaatse, anderen omdat zij generaties lang als minderwaardig beschouwd werden.
Gebruikte bronnen
- WieWasWie
- Gelders Archief
- Indische Navorscher
- Nationaal Archief: Stamboeken Militairen
- MijnGelderland: Het Koloniaal Werfdepot
- De Gids – Jaargang 130. “Atjeh 1873, een oorlog op papier”. Paul van het Veer (1967)
- Boek: Atjeh, in het Spoor van een Koloniale Oorlog. Anton Stolwijk (De Geus, 2023)
Met veel dank aan Jaap Jongsma (overleden op 2 februari 2024), echtgenoot van een van de kleindochters van Joseph de Heer, voor het maken van de familiestamboom.

Heel leuk om te lezen Lisa! Temeer omdat we dit verhaal ook nog eens gedeeltelijk delen: Chapeau voor de prachtige website!
Dankjewel Maarten! Ik had het niet kunnen maken zonder de stamboom :-)!
Een bijzonder interessante inkijk in de geschiedenis, die de vele kanten daarvan blootlegt.
Ben benieuwd naar het vervolg!
Danku! Ik werk nog aan een manier om automatisch updates via mail te sturen 🙂
Interessant en boeiend verhaal. Ook mooie schrijfstijl, leest lekker vlot
Danku!
Goede morgen lieve Lisa, ten eerste vriendelijk dank voor je interessante saga over Joseph de Heer.
Ten tweede chapoo voor je nazoekwerk en in het bijzonder het mooie verslag over Joseph de Heer.
Je hebt ons even teruggebracht naar het verleden.
Danku! Fijn dat u het zo ervaarde 🙂