Ieder jaar op 4 mei sta ik, net als heel veel anderen in Nederland, even stil bij wat mijn familie tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. Mijn oma zat met haar ouders en drie kinderen in Japanse interneringskampen. Aan de hand van documenten uit onze familiearchieven, krijg ik dit jaar voor het eerst een beter beeld van wat zij tijdens de oorlog hebben meegemaakt.
Mijn lieve oma Fien de Heer is voor mij een rolmodel als sterke vrouw met een groot hart, zoals er meer in mijn familielijn zitten. Uit mijn jeugd herinner ik mij haar verhalen over de oorlog, die zij aan de eettafel vertelde. Het werd wel duidelijk hoe gewelddadig en beangstigend de Japanse militairen waren.
Af en toe verzuchtte ze aan tafel hoe vreselijk oorlog is en dat ze hoopte dat wij dat nooit zouden meemaken. Ze kwam nooit hatelijk of boos over. Eerder rustig en zorgzaam. Voor mij laat dat haar doorzettingsvermogen en overlevingskracht zien. Bijzonder, nu ik beter begrijp wat er is gebeurd.

Internering
Eind 1941 kwam een eind aan het leven dat mijn familieleden tot dan toe gekend hadden. Mijn Oma Fien was 22 en woonde met haar toenmalige echtgenoot in Sawahlunto. Een stadje dat toen draaide om de mijnbouw, in de buurt van Padang op Sumatra. Nu Indonesië, toen nog Nederlands-Indië. Zij hadden drie zoons, allen jonger dan vijf jaar.
In 1941 werd haar man gemobiliseerd om te vechten in het Nederlandse leger (KNIL) tegen Japan. Het bleek een strijd die ze niet konden winnen; begin 1942 moest het KNIL zich overgeven. De Japanse bezetting begon. In april 1942 werd de hele (Indo-)Europese gemeenschap in Sawahlunto opgetrommeld om zich te verzamelen op een centraal punt. Mijn oma en haar vader George de Heer waren deels van Europese afkomst. De vader van George was als militair uit Zutphen naar Sumatra gegaan.
Vanaf het centrale punt werd mijn Oma Fien met haar vader George en drie kinderen gevangen gezet in het kamp in Sawahlunto. De moeder van mijn oma, Goena, was Indonesisch en niet van Europese afkomst – daardoor werd zij niet geïnterneerd. Ze koos er vrijwillig voor om bij mijn oma en de kinderen te blijven en het kamp in te gaan. Over mijn moedige overgrootmoeder Goena schreef ik al eerder. De vrouwen en kinderen werden in het kamp gescheiden van de mannen. Na Sawahlunto volgden voor hen nog drie andere interneringskampen op Sumatra.
Dwangarbeid
Vorige maand kreeg ik verslagen van Stichting Pelita onder ogen van mijn oma en één van haar zoons. De stichting zet zich in voor erkenning, vergoedingen en zorg voor mensen met een oorlogsverleden in Indonesië. Zonder al te veel in persoonlijke details te treden, las ik in de verslagen onder meer dat mijn Oma Fien gedwongen arbeid moest verrichten. Ook zwaar werk, zoals houthakken en sjouwen. Onder de dreiging van de Japanse bewakers. En dat op een bijna lege maag. Daardoor had ze last van gewrichtspijnen, hongeroedeem en buikklachten. Ondertussen zal ze zich aldoor maar hebben afgevraagd wat er met haar man was gebeurd in het leger. Zou hij krijgsgevangen genomen zijn? Zou hij nog leven? Dat moet ook veel psychische stress hebben gegeven.
Ondertussen ging het niet goed met haar vader George, die van hen gescheiden in het mannenkamp zat. Hij liep tuberculose op.

Overleven
Uit de verslagen blijkt hoe sterk Fien’s moeder Goena in die tijd was. Zij heeft haar dochter en kleinkinderen echt door de periode heen gesleept. Als mijn oma moest werken, zorgde zij voor de kinderen. Het weinige eten dat zij zelf kreeg, gaf ze vaak aan hen. Als mijn Oma Fien het mentaal zwaar had, sprak Goena haar moed in.
Uit familieverhalen hoorde ik ook dat Goena soms het kamp kon uitsluipen om naar de markt te gaan. Daar ruilde ze sieraden of kleding voor eten. Spullen die ze nog had kunnen meenemen uit het ‘vroegere leven’. Maar een bakje rijst of een beetje groenten voor de kinderen waren veel meer waard.
Steeds niet voorbij
Toen mijn familieleden drie jaar geïnterneerd zaten, capituleerde Japan en werden ze bevrijd door Britse soldaten. Vlak daarna begon de Bersiapperiode, de Indonesische vrijheidsstrijd tegen de Nederlandse koloniale overheersing. Weer moesten ze het kamp in, omdat de situatie erbuiten onveilig werd voor mensen van Europese afkomst. Nog een jaar zat mijn familie in een kamp op Sumatra. Na die periode vertrokken ze naar Jakarta, waar ze eerst tijdelijk werden opgevangen in een studentenkamp. Daarna kregen ze daar een woning toegewezen.
Nog steeds was de oorlog voor hen niet voorbij. Mijn Oma Fien kreeg te horen dat haar man gesneuveld was. Het schip waar hij op voer, was getorpedeerd in de Java-zee. Behalve het verdriet zal dit ook veel zorgen met zich hebben meegebracht. Hoe moest een vrouw in die tijd alleen verder met kleine kinderen?
Weer kon zij rekenen op de steun van haar moeder Goena. Mijn Oma Fien trok met de kinderen bij haar ouders in. Veel Indo-Europeanen vertrokken in die tijd naar Nederland, maar mijn overgrootvader George was lichamelijk te verzwakt door de in het kamp opgelopen tuberculose. Hoewel het voor hem (vanwege zijn ziekte en Europese afkomst) niet makkelijk geweest moet zijn om werk te vinden, kon hij toch aan de slag als portier bij een bioscoop in Jakarta. Uiteindelijk is hij aan de gevolgen van tuberculose en gebrek aan goede behandeling overleden in 1956.

Een nieuwe tijd, een nieuw land
De oorlog had dus ook nog lang na het einde z’n effecten. Toch ging het leven ook door. Mijn Oma Fien was nog een jonge vrouw van 29 toen Indonesië in 1949 onafhankelijk werd. Ze had een oorlog overleefd en het verlies van de vader van haar kinderen. Enkele jaren later ontmoette ze in Jakarta mijn opa. Ze trouwden en kregen samen nog zes kinderen, onder wie mijn moeder. Vanwege de economische situatie en politieke onrusten in 1965, emigreerden ze met hun gezin naar Nederland.
Mijn overgrootmoeder Goena trok in Nederland bij mijn grootouders in en hielp nog tot aan haar dood in 1978 met de opvoeding van mijn moeder en haar andere kleinkinderen. Zij spreken over Goena als een tweede moeder, die altijd klaar stond met een luisterend oor. Nu in een heel nieuw land, met alles wat komt kijken bij het integreren in een nieuwe cultuur, met andere gebruiken en gewoonten.
Overwinnen
De emotionele en lichamelijke wonden bleven na de oorlog parten spelen, zo lees ik ook in de verslagen. Het feit dat mijn oma toch zo lief, hartelijk en sterk was, heeft zij denk ik voor een groot deel te danken aan de steun van haar moeder Goena. Want wat heeft mijn overgrootmoeder een liefde en zelfopoffering getoond, in de moeilijkste tijden van hun leven.
Liefde en zorgzaamheid hebben het gewonnen van verdriet, overheersing en onrecht. Daarvoor ben ik twee minuten stil op 4 mei. En die wijze les draag ik ook altijd mee.
—-
Bronnen
Stichting Pelita hield verslagen bij van mensen die een aanvraag hebben gedaan voor erkenning en / of steun voor wat er in Nederlands-Indië of Indonesië met hen gebeurd is. Directe nakomelingen kunnen die verslagen opvragen bij Stichting Pelita. Mail daarvoor met info@pelita.nl.
- TweedeWereldoorlog.nl – Nederlands-Indië
- JapanseBurgerkampen.nl