In 1873 begon in het sultanaat Atjeh op Sumatra de langste koloniale oorlog die Nederland gevoerd heeft. Een van mijn voorouders was soldaat in het koloniale leger. In de kranten kon je toen regelmatig iets over die oorlog lezen. Het overige nieuws werd ook vaak bepaald door ontwikkelingen die te maken hadden met de koloniën.
Het krantennieuws toont de eerste tekenen van verandering
De Europese macht in de koloniën was bijna op haar hoogtepunt. Maar er was al kritiek op het systeem en in veel gebieden verzette de lokale bevolking zich. Soms met geweld, soms via de politiek. Hoewel het nog decennia zou duren voordat er een einde kwam aan de koloniale tijd, waren de eerste tekenen van een verandering al zichtbaar.
Hieronder 5 krantenknipsels uit de Nederlandse kranten in die tijd, die een interessant kijkje geven in de tijdsgeest.
1869 – Opening van het Suezkanaal
Het Suezkanaal, dat de Middellandse Zee met de Rode Zee verbindt, werd officieel geopend voor scheepvaartverkeer. De aanleg van het kanaal stond symbool voor de technologische vooruitgang en de menselijke vaardigheden van dat moment.
Door het Suezkanaal werd de route tussen Europa en Azië over zee korter. Schepen hoefden daardoor niet meer om het Afrikaanse continent te varen. De reistijd werd korter en de kosten voor het vervoer van goederen lager. Daardoor konden de Europese grootmachten makkelijker en intensiever handel drijven met de koloniën.
De Franse diplomaat Ferdinand DeLesseps had het Suezkanaal ontwikkeld en gebouwd. De opening was groot nieuws en er waren verschillende wereldleiders aanwezig. Om ket kanaal in 1869 officieel in te luiden, maaktehet jacht de Aigle van de Franse keizerin Eugénie (gemalin van Napoleon III) een tripje voor het kanaal.
“De Keizerin der Fransen is deze ochtend om elf uur in Suez aangekomen. Het kanaal is zonder hindernis van het ene eind tot het andere bevaren: de Aigle heeft na een zeer voorspoedige tocht het anker in de Rode Zee geworpen.”
1873 – Einde aan de slavernij in de Nederlandse koloniën
Op 1 juli 1863 werd de slavernij in de Nederlandse koloniën afgeschaft. Nederland was een van de laatste koloniale grootmachten die overgingen tot afschaffing. Internationale druk, abolitionistische bewegingen, opstanden in de koloniën en economische en politieke veranderingen gingen daaraan vooraf.
Tot slaaf gemaakte mensen waren daarmee officieel bevrijd van hun juridische status als eigendom van anderen. Maar de Nederlandse staat verplichtte hen om gedurende een overgangsperiode van tien jaar als ‘gedwongen arbeidscontractanten’ te blijven werken. Dat gebeurde vooral op de plantages in Suriname.
1 juli 1873 wordt in Nederland gevierd en herdacht als het einde van de slavernij met Keti Koti, de dag van de “gebroken ketenen”.
De socialistische krant de Winschoter Courant berichtte in maart 1873 over de onmenselijkheid van de slavernij en de humanitaire redenen om dit systeem af te schaffen. De krant roemde ook de Noordelijke staten van de VS, die tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog streden voor afschaffing. Volgens de krant was de overgangsperiode na 1863 “wijze voorzichtigheid, […] ter voorkoming van mogelijke uitspattingen”.
“… dat tijdperk is nu verlopen, en de vrijverklaring heeft dus haar volle beslag. De slaven zijn thans vrije wezens, zo als mensen behoren te zijn: hun eigen heren en meesters.”
Sinds de 17e eeuw breidde het Britse Rijk haar macht in Zuid-Afrika steeds verder uit. Dat leidde regelmatig tot onderhandelingen en conflicten met het Zulu-koninkrijk. Onder leiding van de legendarische koning Shaka kon het koninkrijk in zuidelijk Afrika aan het begin van de 19e eeuw sterk groeien.
In 1879 escaleerden de conflicten tussen de Zulu’s en de Britten. Het Britse leger startte een oorlog tegen de Zulu’s, toen onder leiding van koning Cetshwayo. Belangrijke gebeurtenissen tijdens die oorlog waren de verwoestende nederlaag van de Britten bij Isandlwana, gevolgd door hun succesvolle verdediging van een missiestation bij Rorke’s Drift. 150 Britten konden daar het veel grotere Zulu-leger afslaan.
In 1879 versloegen de Britten de Zulu’s. Het eens zo machtige koninkrijk werd onderworpen aan het Britse Rijk.
Koning Cetshwayo (hier gespeld Cettiwayo) (foto: Publiek Domein)
Koning Cetshwayo werd afgezet, gevangen genomen door de Britten en naar Londen verbannen. Europese journalisten observeerden hem en het Algemeen Handelsblad deed daar verslag van. De journalisten verwonderden zich dat de koning in een pak met hoge hoed “merkwaardig veel beschaving” toont. Ze probeerden te doorgronden waarom de koning stoïcijns reageerde toen hij de moderne technologie van hun fotocamera’s en telegrafen zag – ze hadden meer verbazing verwacht. Een interview met de koning, of een reactie van hem, werden niet gegeven in het artikel.
“Ketsjwayo is geen wilde, hij heeft zijn leger goed georganiseerd, en toont grote scherpzinnigheid, maar hij is onwetend als een kind over alle wonderen der beschaving, en hij toont over telegraaf en phonograaf en stoom niet meer verwondering dan een kind dit doet. Hij neemt dit ogenschijnlijk aan als iets dat vanzelf spreekt in de maatschappij der blanken en nu eenmaal anders is als die der zwarten.”
Al sinds de 16e eeuw kwam Vietnam steeds meer onder de koloniale macht van Frankrijk. Na de Campagne in Tonkin kwam Vietnam in 1886 onder Frans bestuur. Het Vietnamese verzet tegen deze campagne escaleerde in een guerrillastrijd, onder leiding van onder meer generaal Lê Văn Khôi.
Met de Tonkin-campagne wilde Frankrijk de controle over de regio versterken en Vietnamese opstanden onderdrukken. De campagne leidde tot de oprichting van Frans-Indochina en was cruciaal voor de uitbreiding van de Franse koloniale macht in Zuidoost-Azië.
Het Vietnamese verlangen naar onafhankelijkheid was daarmee nog niet voorbij. Het zou uiteindelijk leiden tot het einde van de Franse overheersing in 1954 en de daaropvolgende Vietnamoorlog.
Hoewel de regio Tonkin pas in 1886 officieel onder Frans bestuur komt, meldt het Algemeen Handelsblad al in 1884 het nieuws dat Frankrijk van plan is om het gebied te exploiteren. Voor de handel en het winnen van grondstoffen wordt een handelsmaatschappij opgericht.
“In Parijs werd dinsdag een Franse maatschappij voor Tonkin en Indochina opgericht, met het doel, het verworven nieuwe Franse grondgebied en de nabijliggende gewesten te exploiteren.”
1885 – Oprichting van het Indian National Congress
De Britse Raj, het koloniale bestuur in India, had er sinds 1858 de macht. Net als in andere koloniën kwam de lokale bevolking regelmatig in opstand.
In 1885 richtten de Indiase professor Dadabhai Naoroji en de Britse theosoof Allan Octavian Hume de politieke partij Indian National Congress op. Het was de eerste politieke, nationalistische beweging in het Britse Rijk in Azië en Afrika.
Het INC richtte zich in de beginjaren op overleg met de Britten en meer inspraak voor hoogopgeleide Indiërs in de regering. Later zou de partij naar onafhankelijkheid streven.
Mahatma Ghandi groeide later uit tot spriritueel leider van de partij. De grote politieke leider werd Jawaharlal Nehru. Zij waren de hoofdfiguren bij de uiteindelijke onafhankelijkheid van India in 1947.
In 1887 publiceerde de krant Het Nieuws van de Dag een kort bericht over deze “nogal krachtige vereniging onder de inboorlingen”.
“Op de 3e van deze maand kwam in Calcutta het National Indian Congress bijeen, een nogal krachtige vereniging onder de inboorlingen, die hoofdzakelijk staatkundige zelfstandigheid als doel heeft.”
Comment